Om in gebouwen of woningen de toegankelijkheid te vergroten, kunnen bij het ontwerp al een aantal punten direct meegenomen worden.
In- en uitgankelijkheid van ruimtes:
Voor buitendeuren is het belangrijk dat zowel de buitenzijde als binnenzijde benaderbaar zijn voor mensen die gebruik maken van een rollator of rolstoel. Zij hebben een opstelruimte nodig.
Voor binnendeuren geldt dat deze opstelruimte aanwezig moet zijn, aan de kant waar de deur naar toe draait
Een goede opstelruimte is een vrije breedte van minimaal 0.50 m naast de slotzijde van de deur. Deze ruimte heeft iemand in een rolstoel of met een rollator nodig om zelfstandig een deur te kunnen openen of sluiten. Ook voor iemand met een kinderwagen of met grote voorwerpen in de hand is opstelruimte gewenst.
Toiletruimte
Een “bezoekbaar” toilet heeft bij voorkeur
- de deur in de lange kant van het toilet
- het slot aan de zijde van de toiletpot
- geen drempel (of van maximaal 0.02 m hoogte)
Indien de toiletruimte uitsluitend frontaal te benaderen is, dient er vóór de toiletdeur een vrije ruimte (vloeroppervlakte) van 1.35 x 1.85 m of van 1.50 x 1.50 m aanwezig te zijn.
Algemene adviezen m.b.t. aanpasbaarheid
- Drempels Niveauverschillen rond drempels tussen binnen en buiten maximaal 0.02 m liefst afgerond.
- Schakelaar Alle schakelaars en wandcontactdozen tussen 0.90 en 1.20 m hoog en minimaal 0.50 m uit inwendige hoeken.
- Thermostaat Thermostaatbediening CV tussen 1.10 en 1.20 m hoogte en minimaal 0.50 m uit de hoek.
- Deurbel De bel bij de toegangsdeur dient zich tussen 0.90 en 1.20 m hoogte aan de zijde van het deurslot te bevinden.
- Toegangspad Vanaf de openbare weg moet een vlak en verhard pad naar de toegangsdeur lopen met een minimale breedte van 1.20 m; de hoogteverschillen in dit pad mogen niet meer dan 0.02 m zijn.